Giegelende mannen
De plek waar ik me bevind is vandaag het beste te vergelijken met de kamer van een dokter die zijn spreekuur houdt…wat een dynamiek. Het is een komen en gaan van mensen. Er vinden vandaag serieuze gesprekken plaats. Sollicitanten melden zich, anderen krijgen een afwijzing te verwerken. Het nieuwe computersysteem wordt geupdate waarbij de afdeling zo maar 1 uur plat ligt. Lastig voor een kritische afdeling.
Het valt me op dat vrijwel iedereen die hier werkt erg direct is. Je hoeft niet te raden hoe het met iemand gaat. Ik mag dat wel. Alhoewel het soms ook wel eens wat tactvoller kan. Het verspilt in ieder geval geen tijd. Want tijd is hier kostbaar. Dat wist ik al.
Een medewerker met wie een gesprek gepland staat over het niet nakomen van afspraken en hierover een aanvaring heeft gehad met haar teamleider meldt zich. Ik breek het ijs. Ze is één van de eerste die oprecht de diepere betekenis van mijn aanwezigheid probeert te snappen. Ze geeft me meteen feedback en wisselt het kettinkje wat ik deze week gekregen heb. “Ik zie aan je dat het niet bij je past, kom maar, ik help je wel”. Het maakt dat ik op een onverwachte manier onderdeel ben geworden van dit gesprek, waar deze medewerker overduidelijk tegenop zag. Aan het eind vat ze zelf samen wat er is afgesproken om daar aan toe te voegen: “Ik denk dat Silvia het wel een goed gesprek vond, tussen twee krachtige vrouwen die weten wat ze willen, maar vandaag goede afspraken hebben gemaakt”. Annelies moet lachen en beaamt de conclusie.
Ik merk dat ik een prettige afwisseling ben op alle deadlines die gehaald moeten worden, uitdagingen die gemanaged moeten worden en overvolle agenda’s van een ieder. Blijkbaar heb ik het vermogen om mensen even stil te laten staan bij iets anders. Weg uit de drukte. Ze prikkelen met iets wat men niet kent.
Giechelende mannen in een wit jas. Met vier man sterk komen ze naar mij kijken. Dokters. Zouden toch wel wat gewend moeten zijn. Zoals altijd ben ik netjes gekleed. Eentje probeert te kijken wat er zich onder mijn kleding bevindt.
Ik kijk ze aan. Dat kan ik goed. Waar ze ook staan in de kamer, ik kijk ze recht in de ogen aan. Ze weten overduidelijk niet goed wat ze met me moeten. Toch bijzonder. Allemaal meer gestudeerd dan gemiddeld maar dit is toch echt te ingewikkeld voor ze. 1-0 voor mij.
Goede voornemens
Mijn medebewoner heeft geen goede voornemens zegt ze tegen iedereen. “Waarom iets voornemen als je het ook gewoon meteen kunt doen?” Praktisch type. Veel energie.
Halverwege de dag begint ze tegen me te praten. Ze legt de telefoon neer, haar mond vol met een boterham en ondertussen blind typend, : “tja, dit doe ik normaal nooit…het ziet er misschien een beetje chaotisch uit. Ik probeer normaal gesproken echt wel even tijd te nemen om fatsoenlijk te eten. Eten moet je toch, dan kan je er maar beter iets van maken. Maar vandaag lukt het me niet. Tis niet zo dat ik dit altijd zo doe hoor. Ik weet heus wel dat dit niet gezond is zo”. Ik kijk haar begrijpend aan en ze schiet in de lach. “Jij hebt makkelijk praten, jij hoeft alleen maar te kijken wat hier gebeurt”.
Vandaag 2 sollicitanten. Ik hoor haar zeggen: “Excuses, er kijkt nog iemand mee met het gesprek, ik neem aan dat je dat geen probleem vind”. Sollicitant 1 begrijpt er niets van en voelt zich er zeer ongemakkelijk bij. Ze stelt geen vragen en ziet er al helemaal de lol niet van in. Ik wel. En ik denk hetzelfde als mijn medebewoner, we geven elkaar een knipoog : niet aannemen. Hier moet je out of the box kunnen denken. Omgaan met onverwachte situaties. Mijn aanwezigheid hier begint zijn vruchten af te werpen.
Pipi Langkous
Eindelijk ben ik dan gearriveerd op die bijzondere plek. De plek die vaak gaat over leven en dood. De mannen van de beveiliging wijzen me naar mijn plaats.
Het is geen toeval dat ik hier sta. Je moet wel tegen een stootje kunnen. Ik heb in mijn leven al veel meegemaakt, het heeft me gemaakt tot de persoon die ik nu ben: ruimdenkend, met beide benen stevig op de grond, tikje eigenzinnig, niet conformerend aan wat iedereen van me verwacht. Rebels, ja zeg maar gerust stoer.
De volwassen geworden Pipi Langkous, met de roze beenophouders. Dat vind ik leuk, zo’n kleding-gadget. Het zegt alles over wie ik ben. Niet iedereen waardeert dit. De één na de ander wil me bedekken. Een lange broek erover. Misschien nog een extra shirt erover heen. Het trekt zo veel te veel de aandacht. Langzaam wordt mijn ware ik bedekt. Mijn tattoo verborgen, mijn ranke lichaam verdwijnt onder de opeengestapelde kleding.
Ik besluit dat het niet uitmaakt. De binnenkant: dat is tenslotte waar het om draait. En dan ben ik hier op de juiste plaats. Dagelijks worden in de kamers om mij heen tientallen mensen binnenste buiten gekeerd om te kijken of die binnenkant nog in orde is. Mooi werk. Soms hoor ik ze huilen. Soms gillen. Soms is het stil. Maar meestal hoor ik bemoedigende woorden. Zorgzame mensen. Dokters die in een andere taal spreken, die alleen de verpleegkundigen snappen. En ja, er wordt ook gelachen.
Het zonnetje schijnt en vanuit hier heb ik een goed zicht op mijn medebewoner. Ze heeft er zin in.